Schrijver / blogger / dichter Heidi Koren geeft je maandelijks een update over haar ervaringen als yogi bij YogaNoord. Veel leesplezier!

September 2021

Vrouw

Omdat ik als meisje veel last had van menstruatiepijnen ging ik jong aan de pil. Ik denk dat ik zestien was. Misschien waren die pijnen eigenlijk wel een smoesje, bedenk ik me nu. Zeker is wel dat ik geen idee had wat er in mijn lijf allemaal gebeurde.

Ik stópte met die pil toen ik op mijn drieëntwintigste een baby wilde. Die baby kwam er. Hij was van goud en had een scheef neusje, maar dat is een heel ander verhaal. Ik voedde de baby met melk uit mijn eigen borsten. Ik maakte mij niet druk of dat wel gepast werd gevonden of niet, daarvoor was ik misschien te jong. Borstvoeding vond ik vooral knap handig. Ik vergat toch al van alles de hele tijd maar aan het eten van mijn kind hoefde ik nooit te denken. Dus knoopte ik mijn baby op mijn borst waar ik ook ging en als hij honger had, plofte ik ergens neer en voedde hem. Kind kon de was doen.

Ik ben nooit meer aan de pil begonnen omdat ik in de maanden na de geboorte van mijn eerste kind mijn lijf pas echt leerde kennen. Op mijn vierentwintigste dus. Ik ontdekte hoe mijn cyclus in elkaar zat, wanneer ik kon rekenen op stevige stemmingswisselingen. Ik hoefde niet langer vertwijfeld te raken als ik in janken uitbarstte bij het zien van een puppy of een kindertraan. Ik snápte dat mijn lijf meer was dan een huis om in te wonen.

Toen ik voor het eerst naar een yogaklasje ging, zo’n vijftien jaar geleden, wist ik niet hoe snel ik weg moest komen: het was me veel te zweverig. Het tweede klasje was een betere match; stevig doorwerken in combinatie met diepe ademhalingen en voldoende ruimte voor een lolletje.

Ik groeide in de yoga, heel geleidelijk. Waar ik het in het begin toch vooral een hele prettige manier vond om een beetje in vorm te blijven, integreerde ik het aarden steeds meer in mijn dagelijkse ritme. Wanneer mijn kop alle kanten uitvliegt, of ik vijf borden tegelijk hoog houdt en een lichte paniek voel opkomen, weet ik dat ik alles kan laten kletteren en gewoon even moet aarden: diep doorademen en alle uitersten van mijn lijf opzoeken. Dit ben ik, denk ik dan, alleen maar dit, over de rest hoef ik mij niet druk te maken.

Nog belangrijker dan het kennen van mijn lichaam, is misschien wel dat ik mijn lichaam ben geworden. Ik besta niet langer uit een hoofd, een hart en een lijf. Ik bén dat allemaal.

Al die randen van mijn zijn leer ik kennen dankzij de yoga. Dáár ervaar ik dat ik tot dáár reik: tot in de puntjes van mijn tenen, tot in mijn kruin, tot in mijn vingertopjes en diep, diep in mijn binnenste. Alles doet mee. Het zal niet zo lang meer duren voor mijn lijf een nieuwe metamorfose zal ondergaan. Eentje van opruimen wat ik niet meer nodig heb, schoonmaken en afronden. Dat moet ook rust scheppen, ook al zal het waarschijnlijk met een hoop onrust gepaard gaan. Ik wil daarbíj zijn, met mijn hele alles, omarmen zelfs en vol verwachting uitkijken naar het volgende.